BIJVOEGLIJK VOORNAAMWOORD

Bijvoeglijke naamwoorden delen iets mee over een zelfstandig naamwoord. Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord. Afhankelijk van het lidwoord, dat er voor staat (of niet voor staat) , krijgt het bijvoeglijk naamwoord de volgende uitgangen:

Als er een woord uit de “DER GROEP” voorstaat.

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
1e nv gute Wein schwere Arbeit schöne Haus kleinen Kinder
2e nv guten Weines schweren Arbeit schönen Haus kleinen Kinder
3e nv guten Wein schweren Arbeit schönen Haus kleinen Kinder
4e nv guten Wein schwere Arbeit schöne Haus kleinen Kinder

Als er een woord uit de “EIN GROEP” voorstaat.

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
1e nv guter Wein schwere Arbeit schönes Haus kleinen Kinder
2e nv guten Weines schweren Arbeit schönen Hauses kleinen Kinder
3e nv guten Wein schweren Arbeit schönen Haus kleinen Kinder
4e nv guten Wein schwere Arbeit schönes Haus kleinen Kinder

Als er geen woord vooraf gaat, ziet het schema er als volgt uit:

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
1e nv guter Wein schwere Arbeit schönes Haus kleine Kinder
2e nv guten Weines schwerer Arbeit schönen Hauses kleiner Kinder
3e nv guterem Wein schwerer Arbeit schönem Haus kleinen Kindern
4e nv guten Wein schwere Arbeit schönes Haus kleine Kinder

In dit schema zie je dat de uitgangen van het bepaalde lidwoord weer terugkom. Met uitzondering van de 2e nv mannelijk en onzijdig, daar staat namelijk -en in plaats van -es.

Als er viel-, einig-, mehrer-, verschieden- of wenig- voorstaat, krijg je twee maal dezelfde uitgang. Bijvoorbeeld:

1.viele alte Leute

2. vieler alter Leute

3. vielen alten leuten

4. viele alte Leute

oefenen